Hoe ambachtelijk of authentiek is (inter)nationale politiek
Keuzes waar veel van afhangt
Toenemende individualisering van de samenleving leidt niet noodzakelijk tot egoïstische mensen
Goede of morele keuzes
1 – 21 April 2020
Gedurende de maand april volgen er geen nieuwe maatregelen. Op de IC’s wordt het spannend, maar die kunnen het aan en er worden dagelijks minder patiënten opgenomen in het ziekenhuis. Het RIVM meldt minder overledenen per dag. Echter volgens cijfers van het CBS zijn er aanzienlijk meer mensen door het Corona virus overleden dan de door het RIVM geregistreerde slachtoffers. Rutte roept in de persconferentie van Dinsdag 7 april op om vol te houden en is tevreden met het rustig verlopen paasweekend. Ook laat hij weten dat terug naar normaal een weg van lange adem zal zijn en dat Nederland zich moet voorbereiden op de “anderhalve-meter-samenleving”. Er zal steeds worden vastgehouden aan drie voorwaarden voor verlichting van de maatregelen. Er moet goede zorg geleverd kunnen worden aan corona- en niet-coronapatiënten. Ouderen en kwetsbaren moeten voldoende beschermd zijn. De verspreiding van het virus moet onder controle zijn. Bij het laatste punt zet het ministerie van Volksgezondheid in op een app. Dinsdag 21april "Stappenplan" in werking: Op 11 mei zullen de basisscholen deels opengaan. Het speciaal onderwijs en de kinderopvang gaan dan geheel open. Vanaf 1 juni gaan de middelbare scholen deels weer open. Vanaf 20 mei mogen de contactberoepen weer uitgeoefend worden. Verder geen evenementen en ook o.a. nog geen betaald voetbal.
Korte inleiding
De naamgeving aan deze derde pagina in het Corona gedeelte van deze website ontleen ik aan een artikel van de ‘in Haagse kringen’ goed ingevoerde journalist Tom-Jan Meeus. Het artikel heeft als titel en subtitel: “Hoe ambachtelijke politiek het wint van trucjes, reclame en entertainment. Hoe de corona crisis het belang van ambachtelijke politiek terugbrengt” ( NRC digitaal 11 april 2020). Meeuws is NRC-medewerker voor “politiek Den Haag”.
De titel van dit thema of het hoofdstuk van deze website is weer zo gekozen, dat het mij de maximale mogelijkheden biedt media teksten in samenhang met teksten uit Goed Oud Worden weer te geven. En zoals eerder gezegd lenen deze teksten zich daar in in deze crisisperiode in bijzondere mate toe. Zoals in het menu is te zien, wordt dit hoofdthema verder onderverdeeld in vier sub thema's. Dit komt doordat, omdat het hier een wereldwijde crisis betreft, heel veel te zeggen is, ook in mediateksten, over verleden en heden van nationale en internationale maatschappelijke sturing.
In het artikel van Meeus speelt het cruciale politieke dilemma in de besluitvorming van het kabinet bij de keuze tussen: aan de ene kant, versoepeling van de lockdown in het belang van 'de economie' en het 'draagvlak' en aan de ene kant, de overspanning van de zorgsector en het grotere besmettingsgevaar.
In Goed Oud Worden is het proces en de onderliggende waarden van het maken van goede keuzes een van de centrale onderwerpen van het boek. Ik geef hieronder eerst het artikel van Meeus weer en daarna enkele stukken uit het boek GOW.
Keuzes waar veel van afhangt
“Zo’n crisis”, schrijft Meeus in het genoemde artikel “brengt bij bewindslieden allerlei onverwachte behoeften boven. Een van de dingen bij Rutte is, hoorde ik, dat hij het ongemakkelijk vindt als cruciale crisisministers in het weekeinde geen contact met elkaar hebben. Twee dagen niet overleggen: dat vindt hij te lang (….). Elke zondagochtend, klokslag 10 uur, komen de premier, vicepremier De Jonge, de andere vicepremiers en interim-zorgminister Van Rijn op het Catshuis bijeen met deskundigen. Deskundigen zoals RIVM-baas Van Dissel en veiligheidscoördinator Aalbersberg (…). Het crisiskabinet neemt zo gas terug voor overdenking, meestal tot een uur of 1 uur ’s middags. Proberen te ontsnappen aan de hitte van de dag. Zoeken naar verfrissende gedachten in onwerkelijk hectische tijden (...).
Zondag 5 april draaide het voor het eerst niet om de zorg. Rutte had een sessie belegd over economie nu de eerste crisisfase achterwege is. De premier had onder meer Wiebes (Economische Zaken, VVD) gevraagd iets over de economie te vertellen. Zijn bijdrage bleef bij sommigen hangen. De weken ervoor had deze bewindsman Wiebes bij allerlei Haagse spelers, ook collega-ministers, ideeën gedropt over de anderhalve-meter-economie: de economie heropenen met inachtneming van alle maatregelen. Op deze zondagochtend in het Catshuis presenteerde minister Wiebes risico’s en oplossingsrichtingen. Zo wees hij op de aanzienlijke kans dat deze recessie dieper wordt dan de terugval na de kredietcrisis; op het gevaar van miljoenen mensen zonder werk aan het einde van het kalenderjaar. Op het vooruitzicht van structurele leegstand in de winkelstraten, enzovoort. En dus benadrukte hij het belang om zoveel mogelijk sectoren te heropenen zonder de corona bestrijding te verslappen. Zo kreeg het crisiskabinet een hele serie Wiebes-woorden en Wiebes-oplossingen over zich uitgestort. De 1,5-meter-sportschool. De 1,5-meter-aannemer. De 1,5-meter-NS. Het 1,5-meter-warenhuis. De 1,5-meter-school(klas). Zo ging het maar door. Hij had over de meest uiteenlopende details nagedacht. Zoals: bioscoopzalen zijn gemiddeld voor een kwart gevuld, dus als je alle kaartjes online verkoopt, de aankomst- en vertrektijden van bezoekers spreidt en de 1,5 meter afstand hanteert voor de stoelbezetting, kan het land gewoon weer naar de film”. Meeus ziet "ambachtelijke politiek" in hoe Wiebes in het Catshuis in hun bestaan bedreigde burgers betrekt in zijn pleidooi voor een verzachting van de lockdown: “De terugkeer van ambachtelijke politiek. Politici die nadenken over echte oplossingen voor echte problemen – en daarover het contact met de burger zoeken (.....). Want je vergeet die dingen, maar eigenlijk worden we al jaren overladen met politiek van valse pretenties. Trucjes, videootjes, reclame, entertainment. Beeld boven werkelijkheid, effectbejag boven effectiviteit (....) En geen illusie: helemaal zal dit nooit verdwijnen (…). Maar nu ligt het zwaartepunt dus elders. Ook de komende periode, zelfs als de 1,5meter-samenleving enorm aanslaat, wachten de politiek en het land duivelse dilemma’s”.
Meeus had, zo schrijft hij na deze presentatie van Wiebes “bij sommige crisisministers een gevoel van opluchting” waargenomen: “De doemscenario’s waarin ze al weken werken, hoeven geen realiteit te blijven. Vandaar dat Rutte op de persconferentie van Dinsdag 7 april Wiebes’ aanzet voor een 1,5-meter-samenleving met het grote publiek deelde”.
Zoals Meeus in dit artikel het begrip “ambachtelijk” onderbouwt past bij hoe in het boek Goed Oud Worden het daar basale begrip “moreel handelen” wordt geanalyseerd. En dit ongeacht het duidelijke verschil in de context waarin het begrip wordt uitgelegd; bij Meeus in een politiek-economische context of 'niveau'. In Goed Oud Worden (GOW) op persoonlijk niveau. Hieronder geef ik in eigen woorden weer wat in GOW wordt verstaan onder 'moreel handelen':
Keuzes en handelingen van een persoon worden “moreel” genoemd wanneer zij worden gedaan in het besef van wederzijdse afhankelijkheden met anderen en van de samenleving. Intussen blijft die persoon trouw aan zijn eigen centrale betekenisgeving aan het leven, gevoed door zijn centrale waarden. En dit met nadruk op "centrale". De omschrijving "moreel handelen" heeft dan ook met name betrekking op belangrijker keuzes. Die meer wezenlijke keuzes worden gedaan zonder, zoals Meeus het zegt: "trucjes, reclame en entertainment". In het gewone spraakgebruik is herkenbaar welke indruk in belangrijker optreden "een persoonlijkheid" op anderen kan maken; “een man uit een stuk”. Het spreekt voor de eenheid of de consistentie van zijn innerlijke dialogen in belangrijk optreden, met zijn verhalen naar buiten. Het zegt ook iets over zijn “moreel”, want het wordt niet gezegd van bijvoorbeeld een crimineel of een extreem eigenwijs of koppig iemand.
Het ingewikkelde proces dat vooraf gaat aan belangrijker optreden en handelen: met het vele terugkijken, overpeinzingen en ook inschattingen van de toekomst, zijn hier eerder al uit GOW weergegeven. Mensen, personen, maken zo bijvoorbeeld keuzes voor een politieke partij: bij het stemmen, om daar lid van te zijn of daar bestuurlijk actief in te zijn. Op die manier wordt een politiek leiderschap op zich genomen. Dit proces is minutieus beschreven in Hoofdstuk 5 van Goed Oud Worden, dat ik hier eerder integraal heb geciteerd. (Menu "Hoe intelligent is de ministeriële ... enz."). Hieronder geef ik dat proces nog eens kort in eigen woorden weer. Maar daarvoor moet ik eerst even nader ingaan op wat al een paar keer eerder kort is aangeroerd: individualisering wordt vaak opgevat als 'steeds egoïstischer'.
Toenemende individualisering van de samenleving leidt niet noodzakelijk tot egoïstische mensen
Bij Charles Taylor (Hst. VI par. 6.3.1 GOW) is heel belangrijk en hij herhaalt dit punt ook vaak, dat moreel handelen alleen mogelijk is, wanneer keuzemogelijkheden overdacht kunnen worden in een wijdere en al langer bestaande betekeniswereld. Of met andere woorden in een betekeniswereld die uitstijgt boven de directe omgeving van een individu en die ook uitstijgt boven de duur van diens eigen leven. Over individualisering van mensen is het kortzichtige beeld van 'steeds egoïstischer' ontstaan, deels doordat mensen in hun beeldvorming oppervlakkig afgaan op uiterlijke gedragingen van anderen. De in de loop van de tijd ontstane grote verschillen in levensomstandigheden en levensstijlen tussen groeperingen van mensen kunnen gemakkelijk leiden tot deze oppervlakkige beeldvorming. Bovendien lijkt kortzichtige beeldvorming ook ‘de weg van de minste weerstand' te zijn. Voor beter begrip is meer tijd en geduld nodig. Je zou het ook "stereotypering" kunnen noemen. Door dit gemak van opvattingen 'is het zo besmettelijk als een epidemie’, schrijft Taylor. Het verziekt de samenleving. Het tast de mentale volksgezondheid aan (p. 196 GOW).
In werkelijkheid zijn mensen, zo schrijft Taylor, voor het grootste deel wel degelijk bezig met hoe zij anderen kunnen laten delen in wat henzelf goed doet en wat goed zou zijn voor de wijdere leefwereld. In deze Corona-periode zie ik zelf dat nog eens extra bevestigd in de hulp waarmee individuele burgers, ondernemers, kunstenaars enzovoort elkaar op allerlei creatieve manieren tegemoet komen. Door in de laatste eeuwen voortgaande ook geografische arbeidsverdeling, uitbreiding van vooral de menswetenschappen en , veranderingen in afhankelijkheden van autoriteiten hebben mensen een potentieel grotere vrijheid gekregen voor de inrichting van hun eigen leven. In de sociaalpedagogische opvatting van het begrip socialisatie heeft ook nog lang de nadruk gelegen op aanpassing. Socioloog en filosoof Jürgen Habermas heeft met de uitwerking van zijn begrip "individuatie" deze opvatting doen keren; althans in wetenschappelijke kringen. Met zijn begrip individuatie is een belangrijke plaats in het socialisatieproces van personen ingeruimd voor de ontwikkeling en de inbreng van de ik identiteit van een persoon (p. 166 GOW). Echter politiek economische - en technologische ontwikkelingen, ook uitbreiding van wetenschappen hebben niet alleen grote verbeteringen in materiële en mentale omstandigheden van mensen gegeven. Vooral de concurrerende markten hebben naast het goede ook consumentisme op allerlei gebied bevorderd en daarmee materialisme en werkelijk egoïsme. En kortzichtige culturele beeldvorming kan door haar epidemische karakter in belangrijke mate de keerzijde van de genoemde marktontwikkelingen bevorderen. Het kan ook consumentisme in de hand werken en het blijven steken in een vooral materiële zingeving aan het leven.
Dan kom ik nu op het tweede stuk uit GOW in aansluiting op het artikel van Meeus. Daarin ligt de nadruk op hoe een persoon in zijn keuzes en handelingen, naast de zorg voor anderen en de gemeenschap, trouw blijft aan zijn eigen centrale betekenisgeving. En hoe hij dat van kinds af aan in een lang proces leert te doen.
Keuzes en handelingen van personen zijn intens verweven met culturele verwevenheden met anderen en met de samenleving waarin mensen leven. Culturele verwevenheden zijn af te lezen uit verhalen en beelden. Zij spelen zich af in gesprekken tussen mensen en in de innerlijke gesprekken die mensen met zichzelf voeren. In dit proces van keuzes wordt de specifieke, de actuele inhoud van moreel handelen gevormd. "Moreel" of "goed" handelen wordt in het boek Goed Oud Worden met nadruk voorbehouden aan een keuzeproces uitmondend in "handelen".
In de loop van de eeuwen is het steeds noodzakelijker geworden dat elk mens keuzes en handelingen individueler of persoonlijker en meer in eigen verantwoordelijkheid kunnen doen. Vanzelfsprekendheden, religieuze voorschriften, opvolging van autoriteit en bevelen zijn in de laatmoderne Westerse beschaving doorslaggevend afgenomen. De ontwikkeling bij mensen van een eigen innerlijke ruimte voor reflectie om daarvoor in de plaats, zelf, "goede" keuzes te kunnen maken is in de loop der eeuwen onontbeerlijk geworden. En des te meer onontbeerlijk doordat de ketens van wederzijdse afhankelijkheden langer en complexer zijn geworden. Elk mens wacht in de laatmoderne samenleving een lang proces om zich die ruimte, dat vermogen van individueel afstand nemen, van zelfreflectie, vanaf zijn geboorte te verwerven. Het is duidelijk en anders wordt dat hier nog wel, dat naarmate een (verzorgings-) staat investeert in voorzieningen van fysieke en mentale veiligheid, goede rechtspraak, zorg, opvoeding, onderwijs, kennis en wetenschap: de kansen dat mensen "goede" keuzes kunnen maken ook groter worden.
Nu volgen de vier sub thema's van het hoofdthema: "Hoe ambachtelijk of authentiek is (inter)nationale politiek