En toen .. de mondiale grenzeloze wederzijdse besmettingen
Ik begin met een impressie te geven van hoe onverwacht het voor iedereen was met een wereldwijde 'plaag' te maken te hebben. Daarna volgt de Inleiding op wat het tweede gedeelte van deze website is geworden.
27 februari 2020 werd de eerste besmetting in Nederland vastgesteld. Het gaat om een 56-jarige man uit Loon op Zand. Diezelfde nacht wordt een tweede besmetting geconstateerd, in Diemen. Minister Bruins van WVS laat in een Kamerbrief weten dat hij aanvullende maatregelen zal treffen, "mocht de situatie daarom vragen”.
6 maart De eerste dode en 128 besmettingen in Nederland
9 maart Drie doden en 321 besmettingen. Geen handen meer schudden.12 maart Vijf doden en 614 besmettingen. Blijf thuis werken.
15 maart Twintig doden en 1135 besmettingen.
Scholen en horeca moeten sluiten. Ook sportclubs, sportcentra, zwembaden
Oproep tot anderhalve meter afstand van elkaar houden
16 maart Vieren en twintig doden en 1413 besmettingen
Toespraak van Rutte "... Het virus is onder ons en zal onder ons blijven ..."
17 maart 43 doden en 1705 besmettingen
Economisch noodpakket
Bij de foto: Prof. D. Gommers IC intensivist Erasmus mc en Vz. landelijke Ver.ng IC intensivisten. Gommers onderbreekt verschillende keren zijn werk voor pleidooien bij de landelijke bestuurders meer te doen aan het dreigende tekort aan IC bedden. Ziekenhuispersoneel spant zich daarnaast in, het tekort aan IC verpleegkundigen met 'noodtroepen' aan te vullen, snel-opleidingen voor "buddies", "runners" enzovoort (NRC 30 mrt '20 Frederiek Weeda).
23 maart 213 doden en 4749 besmettingen.
Tot nu toe de persconferentie met de meeste bewindspersonen: 4 Het is na de massale uittocht op 21 en 22 maart naar parken, stranden en bossen.
(23 maart) Hoewel geen volledige lockdown, zoals in veel landen, maar nu wel een "intelligente lockdown".
Voor een deel met "oproepen" en "boodschappen", handen wassen, geen handen schudden, verkouden binnen blijven, koorts, huisgenoten ook, anderhalve meter, enzovoort.
Maar ook "maatregelen met boetes".
Ook kappers en schoonheidsspecialisten moeten dicht
Alle evenementen met vergunningen en meldplicht verboden
31 maart 1039 doden en 12.595 besmettingen.
Alle boodschappen en maatregelen worden verlengd.
Inleiding van dit tweede gedeelte van mijn website
Waar de maatregelen tegen het corona virus elkaar in maart in rap tempo opvolgden,
komen inmiddels de eerste versoepelingen in beeld.
"De curves vlakken af".
Na het zes weken lang aanhoudend dreigende oplopende tekort aan IC-bedden en -personeel:
"De zucht van Rutte" op de persconferentie van 21 april.
Echter op 21 april waren er sinds 31 maart, (3 weken) wel nog 2877 méér doden te betreuren.
Hier zijn niet de mensen meegeteld die thuis of in verpleeghuizen zijn overleden.
Op 21 april waren er ook nog 34.134 besmettingen.
Twee maanden geleden werd het virus voor het eerst in Nederland vastgesteld.
Sindsdien heeft corona het hele openbare leven overgenomen.
6 Mei werd de zogenaamde "routekaart" of het "stappenplan" aangekondigd.
Om langzaamaan de samenleving weer meer te openen.
Het aantal geregistreerde doden was toen sinds 21 april (6 weken) gestegen met 1288
Tijdens de twee jaar dat ik bezig ben geweest met het bewerken van het proefschrift van Hanne Laceulle, realiseerde ik me, dat met de inbreng van de "meelezers", die als cursiefjes in het boek een plaats hebben gekregen, de inhoud van het boek won aan actualiteit en levendigheid. Hierdoor geïnspireerd wil ik nu, na de introductie van het boek "Goed Oud worden" in het eerste gedeelte van deze website, aandacht besteden aan teksten die ik in deze tijd van toenemende wederzijdse besmettingen tegenkom in mijn omgeving. Teksten die ik hoor in talkshows, die ik opteken uit kranten, tijdschriften, boeken die ik lees enzovoort. En dan heb ik het uitsluitend over teksten die vrij gemakkelijk zijn te relateren aan de inhoud van het hier geïntroduceerde boek "Goed Oud Worden". De allereerste aanleiding om dit tweede gedeelte van deze website te beginnen, was het veelvuldig aantreffen in mediateksten in deze crisistijd van de hoop op "maatschappelijke kanteling". En dat in dezelfde zin, als waarin daarover geschreven werd in Goed Oud Worden. Misschien zou ik met dit project in detail dit proces van kanteling kunnen volgen. En dan bedoel ik kanteling in de economische nadruk op blinde productiegroei, in de neoliberale politiek economische houding tegenover zorg, onderwijs en kunst, in de cultuur van consumentisme en in de blijvende ongelijkheid in de samenleving wat betreft inkomen, opvoeding en onderwijs. Misschien zouden er in mediateksten voorbodes te lezen zijn van dat eindelijk 'de wal het schip aan het keren is'.
De mediateksten, die ik kies, zijn in zoverre selectief dat ze uit mijn persoonlijke omgeving komen. Om te beginnen is direct al duidelijk te merken dat ik een NRC lezer ben, daarnaast lees ik Vrij Nederland en Het Financieel Dagblad, gedeeltelijk digitaal en ik kijk naar programma's als Achter het Nieuws, "Buitenhof" enzovoort. Ik selecteer de teksten bovendien naar de mate waarop ze mij voor het doel van dit project aanspreken: 'Kan ik er wat mee'. En ik selecteer ze om de helderheid en fundering van uitspraken.
Deze mediateksten relateer ik aan passages uit Goed Oud Worden door ze als het ware 'naast' teksten uit Goed Oud Worden weer te geven. En te proberen duidelijk te maken wat die verschillende teksten aan elkaar kunnen hebben: De mediateksten kunnen aan het boek Goed Oud Worden maatschappelijke actualiteit bieden. En omgekeerd zou Goed Oud Worden nog meer diepgang kunnen bieden aan de mediateksten. Hoe de Corona dagen waarin wij nu leven aandacht krijgen in de media leent zich bijzonder voor het doel van deze website: Wezenlijke trekken van hoe wij gewoon zijn te leven en van onze samenleving komen bloot te liggen. Lagen van schone schijn en mooie woorden worden afgepeld. Wederzijdse verhoudingen van macht, van overheersing en van ongelijkheid komen aan de oppervlakte. Werkelijk bestaande relaties van zorg voor elkaar, inleving en liefde vallen ook des te meer op.
Door wetenschappers en onderzoekjournalisten worden deze maatschappelijke omstandigheden om hun lang bestaande en vaak eerder gepubliceerde kritische visies op de samenleving opnieuw in de media onder de aandacht gebracht. In de hoop dat overheden en burgers of "kiezers", daar nu ontvankelijker voor zijn.
Tenslotte: In het boek Goed Oud Worden vormt globalisering van de samenleving en internationale wederzijdse afhankelijkheden een wezenlijk onderdeel van de theorieopbouw over de ontwikkeling, "de groei" van samenleven. Ook deze historische ontwikkeling van wederzijdse afhankelijkheden komt in de keuze van mediateksten in dit deel van de website tot uiting. Relevante mediateksten over China wordt gevolgd en ook de ontwikkelingen in de Europese Unie. Misschien worden de kansen die deze crisis biedt door nationale en internationale overheden aangegrepen. Kansen voor een balans in concurrentie en samenwerking. Kansen voor belangrijk "afvlakken" van de schrijnende ongelijkheden wereldwijd. Het lijken te grote woorden. Toch gebruikt de financieel economisch 'met beide benen stevig op de grond staande' Feike Sijbesma ze ook. Hij was te horen in "Buitenhof" (NPO 1tv 12-4-'20 FS in gesprek met P.J. Hagens). Sijbesma is de gepensioneerde topmanager, die in deze tijd op verzoek van het kabinet, maar wel "vrijwillig" (zijn eigen woorden) werkt als "gezant" en adviseur van het kabinet. Dit zegt hij in Buitenhof: 'Uiteindelijk zouden onderlinge afhankelijkheden op alle niveaus (wereldwijd, internationaal, sociaal), moeten betekenen "wederzijdse specialisatie op sterkte".
Zoals uit het eerste gedeelte van deze website blijkt is het aangrijpingspunt van Goed Oud Worden de positie van ouderen in de samenleving. Echter dit boek reikt veel verder dan alleen de positie van ouderen. Ook veel andere groeperingen raken door dezelfde heersende machten niet gezien en niet erkend.
Ik onderbreek op dit punt al direct even mijn inleiding met een stuk uit het boek Goed Oud Worden. Tegelijkertijd ter kennismaking met de inhoud van het boek en met mijn werkwijze in deze website.
Uit Hoofdstuk 2: Leven en oud worden in de laatmoderne wereld. 2.1 Introductie
In dit hoofdstuk wordt allereerst dieper ingegaan op hoe in wisselwerking met economisch-maatschappelijke ontwikkelingen mensen steeds meer als individuen op zichzelf kwamen te staan. Hoe daardoor in toenemende mate een beroep werd gedaan op hoe mensen voor zichzelf het beste van hun leven kunnen maken. Met andere woorden, er werd in toenemende mate een beroep gedaan op zelfverwerkelijking. (.....)
2.2. Is de laat moderne tijd een tijd van zelfverwerkelijking?
Met de term “laat”-moderne tijd wordt de hedendaagse Westerse tijd bedoeld. De term is van de socioloog Giddens (1991). Met “vroeg”-moderne tijd wordt de periode aangeduid die ingezet werd met de industrialisering aan het einde van de 18e, begin 19e eeuw. De Westerse samenleving maakte toen al een fundamentele transformatie door. De onderlinge arbeids- en familierelaties waren aan grote veranderingen onderhevig door ingrijpende veranderingen in productiewijzen, financiële diensten en handel.
Het begin van de laatmoderne tijd wordt meestal geplaatst rond de aanvang van de 20ste eeuw. Laatmoderniteit nu, onderscheidt zich van de eerdere fase van moderniteit door een al bijna even fundamentele transformatie. Deze kwam op gang door de verdere en dan met name door de wereldwijde, “globale”, financieel-economische marktuitbreidingen, voortgestuwd door concurrerende krachten (Giddens 1999, Philipson 2006). De laatmoderne tijd wordt daarom ook aangeduid als de tijd van “globalisering” of van “mondialisering” van samenlevingen. Dit begrip houdt in, dat samenlevingen, wereldwijd en in het kielzog van de marktwerking, wederzijds van elkaar afhankelijk raakten. Ook overheden, organisaties en mensen raakten op talloze manieren met elkaar verbonden. In het bijzonder het onderwerp van de ontstane wederzijdse afhankelijkheden of verwevenheden van mensen, zich uitstrekkend over een veel groter geografisch en institutioneel gebied, zal in deze studie nog heel vaak ter sprake komen. De gevolgen voor mensen van deze ontwikkelingen worden door de historisch socioloog Abraham de Swaan in één zin samengevat met de formulering: “mensen werden onderling van steeds meer mensen steeds minder afhankelijk” (“De mens is de mens een zorg”,1997, dig.2008 p. 40).
Mondialisering is gepaard gegaan met een grote uitbreiding, intensivering en differentiëring van communicatie- en vervoersmiddelen. De specifieke inhoud van ‘dat mensen van steeds meer mensen minder afhankelijk werden’ (De Swaan) is, dat individuen meer losraakten van hun directe eigen omgeving ten gunste van een uitbreiding van contacten, van kennisvergaring en van het opdoen van indrukken over veel grotere afstanden. Dat de groei van wederzijdse afhankelijkheden gepaard ging met de uitbreiding van contactmogelijkheden maakte ook dat in de Westerse wereld, met nadruk op de "Westerse" wereld, conflicten in de loop van de twintigste eeuw vaker opgelost werden door onderhandelen dan door oorlogen. Ook in de onderlinge gezagsverhoudingen op het niveau van gezin en werk veranderde daardoor veel. Conflicten op dit niveau werden langzamerhand eerder beslecht door onderhandelen dan door geweld of bevelen. Deze overgang werd, eveneens door Abraham de Swaan, onder woorden gebracht met “de overgang van een bevelshuishouding naar een onderhandelingshuishouding" (Abraham de Swaan “De mens is de mens een zorg” 1997, 2008 dig. p. 95). Het begrip “huishouding” hier is ontleend aan het gebruik van dit begrip in de economische wetenschap. Ook het begrip “economische huishouding” verwijst naar een complexe dynamiek van onderlinge verhoudingen en relaties.
Kortom: door de grotere omvang, diversiteit en geografische spreiding van relaties is er een voorheen ongekende dynamiek van sociale relaties op gang gebracht. Dit is gepaard gegaan met het meer op zichzelf komen te staan van individuen en met veranderingen in de manieren van omgang met elkaar. Er is een proces van individualisering op gang gekomen en daarmee een verandering van mentaliteit in de onderlinge omgang van mensen (Baars, 2006a).
Zoals gezegd ging mondialisering van de samenleving samen met een grote uitbreiding van communicatiemiddelen of van “media”. Volgens zowel sociologen als filosofen heeft dit, in nauwe samenhang met het meer op zichzelf komen te staan van mensen, een grote verbeiding gegeven van culturele beelden en verhalen (“narratives”) die, meer of minder uitdrukkelijk, verwijzingen inhielden naar manieren van leven van mensen. De verbreiding van communicatiemiddelen en vooral ook de boodschappen die zo worden “bemiddeld” zijn voor deze studie heel belangrijk en zullen nog op veel plaatsen als onderwerp terugkomen. Media worden in deze studie als sterk bemiddelend gezien voor wat hier eerder is genoemd “de verandering van mentaliteit in de onderlinge omgang van mensen” (Baars). (...).
Tot dusver is in dit hoofdstuk, ter verduidelijking van hoe mensen meer op zichzelf zijn komen te staan, de nadruk komen te liggen op hoe concurrerende economische marktontwikkelingen hebben gewerkt. Ook is al even ingegaan op de inhoud van beelden en voorstellingen in de media in relatie tot de mentaliteit van de onderlinge omgang van individuen. Echter hoe samenlevingen politiek worden gestuurd is een even belangrijk onderwerp voor hoe individuen in het laatmoderne leven staan en hoe zij zich daarin verder kunnen ontwikkelen. Hoe politieke sturing doorwerkt in bijvoorbeeld arrangementen van onderwijs, zorg, enzovoort, zal daarom eveneens in deze studie Goed Oud Worden nog vaak terugkomen.
Hoe wordt door politiek optreden het besef en de inhoud van onderlinge verwevenheden en afhankelijkheden van mensen beïnvloed. Gaat die beïnvloeding in de richting van ‘ieder voor zich’ of van ‘onderlinge solidariteit’? In verband met de politieke sturing van een samenleving zijn belangrijke vragen in hoeverre deze sturing mee beweegt met de blinde dynamiek van concurrerende economische machtsverhoudingen. En in hoeverre deze sturing daar juist niet in mee gaat ter bescherming van groeperingen van burgers tegen directe doorwerking van economische machtsverhoudingen.
Door historisch sociologen en filosofen is de zienswijze ontwikkeld dat door de regelmatig terugkerende neoliberale politieke sturing sterk de nadruk is komen te liggen op een individu, die op zichzelf staat in de zin van egoïstisch en “alleen voor zichzelf” leeft. De vergelijking met een "atoom" wordt vaak gemaakt. Een "atomistische" manier van leven.
Tot zover de tekst uit Goed Oud Worden
Goed Oud Worden is geschreven met als uitgangspunt de groepering van ouderen in de samenleving. En dan vooral de stereotypering van ouderen. Het is hier al eerder benadrukt dat wat dat betreft ook andere groeperingen die 'slachtoffer' zijn van de ongelijkheid in de samenleving, tegelijkertijd ook vaak slachtoffer zijn van stereotypering. Voor 'oud en jong' geldt dat je er zelf in kunt gaan geloven, dan wel, daarentegen, dat je in staat bent effectief je eigen gang te gaan. In Goud Oud Worden is ook aan de bijdragen van meelezers te zien dat in elk geval een groot deel van de ouderen in hun levensstijl of levenskunst totaal niet in het stereotyperende cultuurbeeld passen. In deze Corona-tijd krijg ik nog steeds dergelijke commentaren en herkenningen van de eerdere meelezers. Nu naar aanleiding van deze website:
“In dit corona-tijdperk valt me op – en dat komt ongetwijfeld door het proefschrift!- hoe wij oudjes weer worden behandeld als één grote, onbeholpen massa van grijze kwetsbaren. We worden wel individueel benaderd, voor de keuze of we bij ernstige Corona al of geen Intensive Care willen. Maar bij de druk bezette IC's hebben de niet-oudjes daar belang bij. De oproep die hier op veel straatmeubilair is geplakt, "houd je oma uit de IC", vind ik nogal discriminerend, ook al is het ongetwijfeld goed bedoeld”.
Zelf zou ik de volgende podcast https://www.nrc.nl/nieuws/2020/04/28/het-leven-van- truus-87-staat-stil-a3997991 als illustratie van bovenstaande willen aanhalen. De titel 'dat haar leven stil staat tijdens Corona' kan ik zelf niet halen uit wat "Truus (87)" zelf vertelt. Ook dat ze "eenzaam" zou zijn wordt sterk gesuggereerd, maar daar geeft Truus zelf geen blijk van.
Nog meer commentaar van "meelezers":
Langzamerhand vind ik, dat in o.a. persconferenties het: "doe het voor de kwetsbaren en ouderen in de samenleving" als het gaat over het opvolgen van maatregelen, een andere doelgroep gekozen moet gaan worden. "Doe het voor het kleinbedrijf, voor de kunstenaars, voor de ouders met kinderen thuis enz. enz". Het vergroot de kloof tussen jongeren en ouderen. Ik weet het: het zijn vooral de ouderen en kwetsbaren die de IC's bevolken. Dat ligt aan de specifieke en grote besmettelijkheid van dit virus. En Dat de grenzen aan de capaciteit van ziekenhuizen op allerlei gebieden schrikbarend beperkt zijn, heeft te maken met het jarenlange regeringsbeleid.
Ikzelf geniet ten volle van al die extra aandacht van kinderen en kleinkinderen. Als je die niet hebt, zie ik wel, dat het moeilijker kan zijn. Toch hoor ik leeftijdgenoten het meer hebben over ondernemers en zo. Gisteren nog waren twee vriendinnen hier. Wij kennen elkaar al zo lang, maar het gaat echt niet over eenzaamheid. Wel dat je meer alleen bent en dat dat saai kan zijn, maar dat is wat anders. We praten ook over die IC beslissing. Dat we daar zelf al eerder over hadden besloten.
Voor elke volgende tijdsfase in deze Coronatijd kies ik, afhankelijk van de inhoud van 'krantenkoppen' en van presentaties van overheden, het belangrijkste thema daaruit als titel van dat 'hoofdstuk'. Het eerste hoofdstuk (of de "pagina", zoals dat in website-taal heet) na deze inleiding heeft zo als titel gekregen: "Een onzekere toekomst? Leer van kunstenaars". De tweede: "Hoe intelligent is de ministeriële aanduiding "intelligent" in 'intelligente' lockdown". Enzovoort.
Tot slot van deze inleiding komt de schrijver Tommie Wieringa even aan het woord. (Uit zijn wekelijkse column in NRC van 4/5 April 2020).
"Van een paar kanten bereikt me de vraag om mee te denken over de wereld van morgen. Hoe die eruitziet, hoe ze veranderd zal zijn. Zullen de mensen hun leven gebeterd hebben na de catharsis? Heeft de gedwongen stilstand geleid tot introspectie, en introspectie tot zelf verbetering? De hemel is schoon nu, het water helder, en onze ziel, komt die ook gewassen tevoorschijn straks? Ik beschouw het als vragen die een verlangen uitdrukken. Ze getuigen van de zorgen over de wereld van gisteren, van moeheid over die zorgen, en drukken de hoop uit dat de wereld van morgen een betere zal zijn, na de harde cesuur van deze pandemie. Vreemde nieuwe droomwereld met haar lege straten. Dieren verlaten hun schuilplaatsen en verkennen de vrijgekomen ruimte ....".
Tot zo ver Tommy Wieringa